01
jun-2022

Toespraak Ton Menke bij Onthulling Monument voor de Arbeider 2022

Inleiding

Goedenavond families van de geportretteerde werknemers in de fotogalerij en in het bijzonder de families van de 58 nieuw geportretteerden. Goedenavond ook de genodigden, de sponsoren en natuurlijk het bestuur van de Stichting Monument voor de Arbeider.
Twee maanden geleden belde Ben Terwiel met de vraag om als gastspreker op te treden bij de onthulling van de nieuwe portretten, hier bij fabrieksschoorsteen ‘De Fakkel’. Dat is natuurlijk een hele eer en vooral een genoegen. Ik stap daarmee ook in de voetsporen van ‘roemruchte’ eerdere sprekers, als Peter van Toor en John Haverdil. Grote schoenen om te vullen! Een uitnodiging aannemen is een. Maar wat ga je dan zeggen? Ik kan namelijk niet terugvallen op een uitgebreide familiegeschiedenis bij de DRU of in de ijzerindustrie. Natuurlijk hebben een aantal familieleden, van zowel mijn vaders als moeders kant, bij de DRU of de ‘Ni’je Hut’ gewerkt. Mijn vader echter had zich al in z’n vroege jeugd voorgenomen nooit een blauwe overall te zullen dragen. Welke ervaring of welk trauma daaraan ten grondslag lag, weet ik niet helemaal, maar het vuil, de smeer en de rijen blauwe overalls aan de waslijn in elk willekeurig ‘hofpad’, hebben hoogstwaarschijnlijk een rol gespeeld. Hij heeft gekozen voor het vak van meubelmaker/stoffeerder. En heeft dus inderdaad nooit een blauwe overall gedragen wel een kakikleurige. En dat maakte voor hem kennelijk een groot verschil. De overall als uniform en de kleur als overtuiging en status. Vanuit de familiegeschiedenis kan ik niet echt een verband leggen tussen de DRU, de mensen die er werkten en mijzelf. Vanuit een ander perspectief kan dat wel. Namelijk als politicus en fractievoorzitter van de PvdA en als vakbonds- en ondernemingsraadslid. Politieke betrokkenheid.
Mijn politieke betrokkenheid begint in 1986 toen ‘Villa Zeno’ of in de volksmond ‘villa Deurvorst’ werd gesloopt. Een unieke villa opgetrokken in een neoclassicistisch bouwstijl moest wijken om vage logistieke en bedrijfseconomische redenen. Op donderdag 21 augustus 1986 gebeurde dat, om precies te zijn. Ik weet niet of het de eerste zondag daarna was of enkele weken later, maar ik bezocht een thuiswedstrijd van de Ulftse Boys en trof John Haverdil. Tegen wie de UB speelden of wat de uitslag was, weten we beiden niet meer. We hebben alleen maar gesproken over de sloophamer die de gemeente Gendringen al heel lang en ‘gewetenloos’ hanteerde. Niet alleen ‘villa Zeno’, maar ook het geboortehuis van de dichter-landbouwkundige A.C.W. Staring, ‘de Bringenborg’ in Gendringen. De huizen ‘de Oevelgunne’ en ‘de Zwanenburg’ beide ook in Gendringen, moesten eraan geloven. En natuurlijk de sloop van de in gotische stijl opgetrokken ‘Cuyperskerk’ in Ulft.
Onze conclusie toen: de enige manier om iets aan dat beleid te veranderen is zelf politiek actief te worden. We hebben ons in de weken daarna dan ook aangemeld bij de PvdA. Samen met Harrie Schenning, de oprichter van de Oudheidkundige Vereniging. Na een tiental jaren bestuursfuncties te hebben vervuld, belandden we eind van de jaren ’90 alle drie voor de PvdA in de gemeenteraad. Precies op tijd! Want juist in die periode wilde de toenmalige en laatste eigenaar, Schuttersveld holding, van het DRU-complex af. Twaalf (12) hectare zwaar vervuilde grond met een groot aantal aftandse maar, in onze ogen, wel historische gebouwen. Om te voorkomen dat ook deze de gebouwen aan de slopershamer ten prooi zouden vallen, hebben we toen zelfs een heuse stichting opgericht. De ‘Stichting tot behoud van het Industrieel Erfgoed in de gemeente Gendringen’. Met bestuursleden: John Haverdil, John Freriks en ikzelf. We moesten nog bij het toenmalige bestuur van de Oudheidkundige Vereniging, in de personen van Jos Verheij en Peter van Toor, op het matje komen om uit te leggen wat de stichting voor ogen had en of we met de oprichting ervan niet onder hun ‘duiven zouden schieten’. Behalve voor het verkrijgen van een MAKRO-pasje hebben we de stichting overigens nooit nodig gehad voor het doel waarvoor het was opgericht. Wel hebben we, achteraf, in de geest van Arthur van Schendel, gehandeld. Arthur van Schendel, was een goede vriend van Frans Deurvorst, directeur van de DRU. Van Schendel was een romanschrijver en kreeg de eerste P.C. Hooftprijs in 1947 voor zijn roman ‘het oude huis’. Een andere bekende roman van hem is ‘het fregatschip Johanna Maria’. Het thema in dat boek is de vraag in hoeverre is het een goed idee om alles op alles te zetten om je droom waar te maken? En de rest is geschiedenis!
We staan hier nu op een uniek complex, open en voor iedereen toegankelijk. Een complex teruggegeven aan de nazaten van de arbeiders die hier in het zweet des aanschijns hun brood verdienden. Nu een culturele broedplaats, waar verenigingen hun thuishaven hebben, grootse evenementen plaatsvinden en waar onze kinderen en kleinkinderen nieuwe vakken en technieken leren. Een plek ook die op het punt staat zijn vleugels verder uit te slaan. Hopelijk wordt op niet al te lange termijn een hotel en museum aan het DRU-Industriepark toegevoegd. En daarmee is dan de cirkel rond. Want was ‘villa Zeno’ en de DRU in de tijd van Deurvorst een ontmoetingsplaats en inspiratiebron voor kunstenaars als Jan Toorop en Willy Sluiter, schrijvers als Arthur van Schendel en componisten als Alphons Diepenbrock. Een hotel en museum nu, verbinden dan die tijd met de onze. Een mooie toevoeging op het DRU-Industriepark die de gemeente Oude IJsselstreek nog aantrekkelijker maakt voor de inwoners en voor toeristen. Van iedereen voor iedereen. Belangenbehartiging en de DRU Mijn andere fascinatie voor de DRU en z’n arbeiders is hun betekenis voor de arbeidsbeweging, en de vakbonden. Mensen die bij de DRU werkten waren vaak trots op de DRU en de producten die ze maakten. Maar het was lange tijd geen rozengeur en maneschijn. Het werk was vuil en ongezond, terwijl de levensverwachting aanvankelijk zelfs lager werd. De werkomstandigheden waren onhygiënisch met lange werkdagen, onveilige machines en karige verdiensten. De arbeiders vluchtten toen ook regelmatig in drank of in het geloof. De invoering van de sociale wetgeving, zoals de AOW, de Ziektewet en de Wet op de ondernemingsraden in de jaren ’50 van de vorige eeuw is natuurlijk een van de belangrijkste verworvenheden van de afgelopen 100 jaar. Dat was de kroon op het werk van de enorme inzet van veel werknemers ook bij de DRU.
Arbeiders die zich met hart en ziel voor de arbeidsbeweging, vakbond en later in de ondernemingsraad hebben ingezet voor de verbetering van de sociale -en arbeidsomstandigheden voor hun collega’s. Arbeiders en vakbondsleden die streden voor goede betaling en voor een fatsoenlijk behandeling door de werkgever. Dankzij hun inzet konden de werknemers een veel beter, zekerder en comfortabeler leven opbouwen en uiteindelijk genieten van hun AOW en pensioen. We hebben het, door hun inspanningen, sinds die tijd onvoorstelbaar veel beter gekregen. Mensen nu beseffen ook niet altijd hoeveel strijd daarvoor is geleverd. Jarenlang ging dat goed. Maar op dit moment is het vakbondswerk en de belangenbehartiging een stuk moeilijker. In het neoliberale klimaat van de laatste twintig jaar worden organisaties ‘meaner’ en ‘leaner’ en worden de met bloed zweet en tranen opgebouwde rechten van werknemers meer en meer uitgehold. Het klinkt gek maar de arbeidsomstandigheden staan 100 jaar later opnieuw onder druk. De, mede door de arbeiders van de DRU, zwaar bevochten sociale rechten en betere arbeidsomstandigheden, worden de afgelopen twintig jaar zo maar weer afgebroken. Niet alleen omdat zogenaamde ‘vakbonden’, zonder leden, tegen betaling, over de rug van werknemers, voor een werkgever spotgoedkope cao’s afsluiten. Maar er zijn in Nederland inmiddels ook grote groepen werknemers die grote risico’s lopen want niet goed verzekerd zijn, geen sociale premies kunnen betalen en geen pensioen opbouwen. Schijnzelfstandigheid. Grote tijdsdruk. Contracten in allerlei verschijningsvormen: van vast tot oproep, uitzend en nuluren. 10,69 euro per uur als normaal tarief voor het in het ruim van een vliegtuig kruipen en sjouwen met andermans bagage. Zie hier de gevolgen van tientallen jaren aan ongelukkige keuzes.
We hadden allemaal gehoopt en gedacht dat na ruim een eeuw strijd om te proberen arbeiders op behoorlijk niveau te brengen qua inkomen, opleiding en bestaanszekerheid, de slinger eindelijk eens bij het juiste punt zou blijven hangen. Niet alleen wanneer de markt krap is, maar gewoon altijd. Dat blijkt toch een illusie. Daarom blijft hopelijk ook deze sociale geschiedenis van de fabrieksarbeider hier bij de ‘fakkel’ voor het nageslacht bewaard. Geëmailleerde portretten van arbeiders die ieder op zijn of haar manier veel hebben betekend voor de verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en daarmee ook de economische ontwikkeling van Ulft en omstreken. Al deze helden krijgen hier een gezicht. Vandaag 17 mei 2022, op de kop af 268 jaar geleden, de oprichtingsdatum van de Diepenbrock en Reigersfabrieken te Ulft. Vandaag opnieuw 58 mensen. 17 mei 2022, Ton Menke

0

 likes / 0 Comments

ARCHIEF

> <
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec